Een paniekaanval komt vaak uit het niets.
Je voelt het opkomen in de supermarkt, tijdens een gesprek op je werk, bij vrienden op een feestje – of gewoon thuis op de bank.
En telkens is die ene gedachte er weer: “Waarom gebeurt dit? Wat moet ik doen?”
Het lastige aan paniekaanvallen is dat ze niet alleen intens voelen, maar je ook steeds onzekerder maken.
Over je lijf, over je gedachten, over het leven.
Je wereld wordt kleiner, want je wilt situaties waarin het opnieuw kan gebeuren liever vermijden.
Maar er is goed nieuws: je bent niet machteloos.
Je kunt leren om anders om te gaan met je gedachten en je lichaam.
In dit artikel lees je wat je kunt doen bij paniekaanvallen – en hoe je stap voor stap weer regie krijgt over jezelf.
Wat is een paniekaanval – en wat zijn de symptomen?
Voordat je kunt leren omgaan met paniekaanvallen, is het belangrijk om te begrijpen wat er precies gebeurt in je lichaam en geest.
Een paniekaanval is een plotselinge golf van intense angst, waarbij je lichaam in een soort alarmstand schiet – zelfs als er geen direct gevaar is.
Iedereen ervaart een paniekaanval op zijn eigen manier, maar er zijn een aantal veelvoorkomende lichamelijke symptomen:
- Een versnelde hartslag
- Overmatig zweten en trillen
- Duizeligheid of een licht gevoel in je hoofd
- Misselijkheid of het gevoel flauw te kunnen vallen
- Benauwdheid of druk op de borst
- Een plotselinge aandrang om naar het toilet te gaan
- Tintelingen in handen, gezicht of ledematen
- Een verstoorde waarneming van je omgeving (licht, geluid, ruimte lijken ‘anders’)
Deze symptomen ontstaan doordat je lichaam adrenaline en cortisol aanmaakt – stresshormonen die je klaarmaken voor actie, ook wel de vecht-of-vluchtstand genoemd.
Je hersenen krijgen als het ware het signaal: “Er is gevaar!”, terwijl dat gevaar er op dat moment eigenlijk niet is.
Het gevolg? Je lichaam reageert alsof er iets levensbedreigends gebeurt.
De kunst is dus om te leren herkennen wat er gaande is – en hoe je jezelf op zo’n moment kunt kalmeren.
Vechten of vluchten? Er is geen brand en geen beer op de weg
De angst die je voelt tijdens een paniekaanval voelt heel echt – maar in de meeste gevallen is er geen daadwerkelijk gevaar.
Geen brand, geen ongeval, geen bedreiging. En tóch reageert je lichaam alsof er iets heel ernstigs aan de hand is.
Dat komt doordat je hersenen het signaal afgeven dat er acuut iets mis is.
Je lichaam maakt adrenaline aan, je spieren spannen zich aan, je ademhaling versnelt – klaar om te vechten of te vluchten.
Het vervelende is: als je eenmaal een paniekaanval hebt meegemaakt, ontstaat er vaak angst voor een volgende aanval.
Je wordt bang voor de angst zelf.
En juist dat zorgt ervoor dat je in een vicieuze cirkel terechtkomt.
Gedachten zoals:
“Als ik maar geen paniekaanval krijg tijdens het autorijden.”
of
“Als ik straks maar niet misselijk word tijdens dat etentje.”
zetten je lichaam al in een staat van paraatheid. Zonder dat je het doorhebt, voed je die spanning – dagen of zelfs weken van tevoren.
Je brein is voortdurend op zoek naar bevestiging van ‘gevaar’.
En zolang die innerlijke spanning blijft, blijft je lichaam reageren. Je staat altijd aan.
Daarom is het zo belangrijk om te leren herkennen wat er gebeurt – en hoe je dat patroon kunt doorbreken.

Paniekaanval in (on)mogelijke situaties – wat kun je doen?
Het lijkt alsof ze altijd op het verkeerde moment komen: paniekaanvallen.
Wanneer je rustig op de bank zit. In de rij bij de bakker. Of tijdens een gesprek op je werk.
Maar wist je dat paniekaanvallen ook kunnen optreden in situaties waarin je juist níet actief bezig bent – zoals tijdens je slaap, of op momenten van fysieke inspanning zoals autorijden of zelfs een bevalling?
Dat maakt paniekaanvallen zo ontregelend: ze houden zich niet aan logica of timing.
Gelukkig kun je wél leren hoe je ermee omgaat – ook in deze ‘onmogelijke’ momenten.
Paniekaanval tijdens het slapen
Een paniekaanval terwijl je slaapt?
Het klinkt misschien vreemd, maar het komt vaker voor dan je denkt.
Juist in bed, wanneer je niet afgeleid wordt door je omgeving, kunnen gedachten meer ruimte krijgen.
Je lichaam komt tot rust, maar je hoofd kan dan ineens in de overdrive schieten.
Angstige gedachten, zorgen of onderdrukte spanning kunnen zich ’s nachts uiten in paniekreacties.
Je wordt wakker met een snelle hartslag, zweterig, misschien zelfs met het gevoel dat je geen lucht krijgt.
Je lijf staat ineens aan, zonder duidelijke aanleiding.
Wat kun je doen tijdens zo’n nachtelijke paniekaanval?
- Probeer je gevoelens niet weg te duwen. Laat het er even zijn. Hoe meer je ertegen vecht, hoe langer het vaak blijft hangen.
- Breng je aandacht naar je lichaam. Niet met je hoofd, maar met je gevoel. Wat voel je fysiek? Waar zit de spanning? Benoem het in gedachten, zonder oordeel.
- Adem rustig door je neus in, en langzaam uit via je mond. Leg eventueel een hand op je buik en probeer met je ademhaling naar die plek toe te ademen.
- Sta eventueel even op. Doe een klein rondje door het huis, drink wat water of open een raam. Het helpt je om weer in het hier-en-nu te komen.
Wees lief voor jezelf als dit gebeurt.
Een paniekaanval tijdens je slaap zegt niets over jouw kracht of kunnen – alleen dat je lichaam signalen afgeeft waar het even geen weg mee wist.
Paniekaanval tijdens autorijden – wat kun je doen?
Angst tijdens het autorijden komt vaker voor dan je misschien denkt.
En het kan enorm beangstigend zijn.
Zeker wanneer je bang bent de controle te verliezen terwijl je op de snelweg rijdt, of onderweg bent naar je werk.
Het idee dat je nu niet zomaar kunt stoppen, maakt het gevoel vaak nog intenser.
Je lichaam slaat alarm, en tegelijkertijd weet je: dit is niet het moment voor paniek – wat natuurlijk juist extra druk geeft.
Wat kun je doen om een paniekaanval in de auto te voorkomen?
De belangrijkste stap is voorbereiding. Je kunt jezelf helpen om met meer rust en vertrouwen achter het stuur te zitten:
- Plan je route vooraf. Zo weet je waar je naartoe gaat en voorkom je onverwachte stress.
- Creëer een fijne sfeer in de auto. Zet een luisterboek op, maak een playlist met muziek die je ontspant, of zing hardop mee. Muziek kan helpen om adrenaline af te voeren.
- Let op je houding. Zit rechtop, met ontspannen schouders en een open borstkas. Een goede zithouding zorgt voor meer ruimte om te ademen – en dat kalmeert je zenuwstelsel.
Merk je toch paniek opkomen? Probeer dan bewust te ademen.
Zeg in jezelf: “Ik ben veilig. Mijn lichaam slaat alarm, maar ik ben in controle.”
Herhaal dit zachtjes als een anker, net zolang tot de spanning iets afneemt.
Als het regelmatig gebeurt, rijd dan bij voorkeur eerst korte stukjes en bouw het stap voor stap op. Vertrouwen komt met oefening.

Paniek in sociale situaties – hoe ga je ermee om?
Voor veel mensen zijn sociale situaties spannend.
Een verjaardag, een etentje met collega’s, een presentatie of zelfs een simpel praatje bij de bakker kan al spanning oproepen.
Soms voelt het alsof alle aandacht op jou gericht is.
Je merkt dat je hart sneller gaat kloppen, je wordt warm, voelt je licht in je hoofd of begint te trillen. En ineens ben je vooral bezig met: “Wat als ik nu een paniekaanval krijg?”
De angst voor paniek neemt dan het hele moment over – en dat maakt het lastig om nog te genieten of ontspannen aanwezig te zijn.
Wat helpt bij paniek in sociale situaties?
- Bereid jezelf mentaal voor.
Denk vooraf kort na over wat je spannend vindt, en hoe je jezelf gerust kunt stellen. Je mag dit spannend vinden – dat betekent niet dat het mis zal gaan. - Zorg voor ademruimte.
Als je weet dat het een drukke ruimte is, zoek dan af en toe bewust even een rustig plekje op. Een toiletbezoek of even buiten staan kan al helpen om te ‘ontladen’. - Verlaag de druk.
Je hoeft niet de leukste, grappigste of interessantste versie van jezelf te zijn. Gewoon aanwezig zijn is al genoeg. - Gebruik een ankerzin.
Een kalmerende gedachte zoals: “Ik mag hier zijn, ook met mijn spanning” of “Ik hoef me niet anders voor te doen dan ik me voel” kan je helpen om te ontspannen. - Wees eerlijk als dat veilig voelt.
Soms helpt het om bij iemand die je vertrouwt aan te geven dat je het spannend vindt. Alleen dat al kan ruimte geven.
Paniek in sociale situaties betekent niet dat je niet sociaal bent – het betekent alleen dat je brein alert is in contact.
Met mildheid, oefening en stapjes buiten je comfortzone kun je hierin echt groeien.

Baas in eigen brein? Tips om paniekaanvallen te voorkomen
Het idee dat je zelf invloed hebt op je gedachten klinkt logisch, maar als je te maken hebt met paniekaanvallen voelt het vaak alsof je die controle juist kwijt bent.
Toch is het mogelijk om stap voor stap weer regie te krijgen over je gedachten én over hoe je lichaam daarop reageert.
Deze vijf tips helpen je om paniekaanvallen beter te begrijpen, symptomen vroeg te herkennen en de fysieke reactie van je lichaam te kalmeren.
Je zult merken dat de aanvallen minder heftig worden – en uiteindelijk zelfs weg kunnen blijven.
Tip 1: Herken het moment waarop spanning opbouwt
Zoals je eerder hebt gelezen, ontstaat een paniekaanval doordat je lichaam te veel stresshormonen aanmaakt – met name adrenaline en cortisol.
Vaak begint dat al ruim voor de aanval zelf. Je bouwt spanning op, soms zonder het echt door te hebben.
Daarom is het belangrijk om je lichaam beter te leren aanvoelen:
- Voel je je gespannen in je schouders, kaken of buik?
- Adem je sneller dan normaal?
- Denk je veel vooruit of pieker je meer dan anders?
Hoe eerder je deze signalen herkent, hoe beter je kunt ingrijpen vóór het doorslaat naar paniek.
Even bewust ademhalen, je tempo verlagen of iets rustigs doen kan dan al het verschil maken.

Tip 2: Vind de balans tussen afleiding en ontspanning
Wanneer je te maken hebt met paniekklachten, is het belangrijk om een goede balans te vinden tussen actief afleiden en echt ontspannen.
Beide kunnen helpen om spanning af te bouwen, mits je ze bewust inzet.
Kies activiteiten die rust geven, maar waarbij je ook in beweging bent of je aandacht op iets anders richt. Denk aan:
- Een wandeling in de natuur
- Lezen of schrijven
- Yoga of rustige stretch-oefeningen
- Muziek luisteren of tekenen
Dit soort activiteiten zorgen ervoor dat je lichaam spanning kan loslaten, zonder dat je volledig stilvalt of in je hoofd blijft hangen.
Beweging helpt bovendien bij het verwerken van stresshormonen zoals adrenaline en cortisol. Je zet je lichaam aan het werk – op een zachte manier – en dat helpt je om weer tot rust te komen.
Probeer hierin je eigen ritme te vinden.
Soms heb je behoefte aan iets actiefs, soms juist aan stilte.
Door te luisteren naar wat je nodig hebt en daar mild op te reageren, geef je je lichaam en geest de kans om te herstellen.
Tip 3: Omarm het gevoel – en praat gerust tegen jezelf (of iemand anders)
Het klinkt misschien tegennatuurlijk, maar een paniekaanval erkennen in plaats van wegduwen, helpt je juist om er sneller doorheen te komen.
Zodra je merkt dat een aanval opkomt, kun je zachtjes tegen jezelf zeggen:
“Ik weet wat dit is. Dit is paniek, en het gaat vanzelf weer over. Ik hoef er niet tegen te vechten.”
Sommige mensen vinden het fijn om iets stevigers te zeggen, zoals:
“Kom maar op. Ik weet wat ik voel, en ik ben er niet bang voor.”
Door je gevoel te benoemen, geef je je brein het signaal dat je de controle niet kwijt bent – ook al voelt dat misschien zo.
Het vraagt oefening, vooral op het moment zelf, maar het helpt écht om het scherpe randje van de paniek af te halen.
Is er iemand bij je die je vertrouwt?
Vertel dan rustig wat er gebeurt, en wat je nodig hebt.
Soms is dat een kort praatje over iets luchtigs, soms alleen even een arm om je heen.
Alleen al het delen van je gevoel kan verlichting geven.
Je hoeft het niet alleen te doen – en je hoeft het niet weg te drukken.
Juist door het toe te laten, raak je de paniek sneller kwijt.
Tip 4: Laat paniek je leven niet beperken
Na een paniekaanval is het heel begrijpelijk dat je bepaalde plekken of situaties liever vermijdt.
Een drukke metro, een winkel waar het eerder misging, of zelfs een straat in je buurt kan al spanning oproepen.
Het brein koppelt de paniekreactie aan die plek of situatie en denkt: “Dat moet ik uit de weg gaan.”
Maar juist door te vermijden, wordt de angst groter.
Op den duur kan zelfs het voorbijlopen van die plek al lichamelijke spanning of paniek oproepen.
Zo groeit vermijding ongemerkt uit tot een nieuwe trigger.
Wat helpt, is het tegenovergestelde: in kleine stappen weer wél gaan.
Eerst even kijken, dan een paar minuten aanwezig zijn, en het rustig opbouwen.
Door ervaring leert je brein: “Ik ben hier veilig, ook als ik spanning voel.”
Laat paniek niet bepalen waar je wel of niet mag zijn.
Elke stap die je neemt, hoe klein ook, maakt je wereld weer groter.

Boost je zelfvertrouwen – want jij kunt dit
Paniekaanvallen overwinnen begint met vertrouwen. Vertrouwen in jezelf, in je lichaam én in het vermogen om hiermee om te gaan.
En dat vertrouwen kun je versterken.
Zelfvertrouwen groeit niet vanzelf, maar het is wél te trainen.
Bijvoorbeeld door dagelijks stil te staan bij wat goed ging, wat kracht gaf of waar je trots op was.
Een zelfvertrouwen-dagboek is hiervoor een krachtig hulpmiddel.
In het Zelfvertrouwen Handboek staan nog veel meer praktische oefeningen en inzichten die helpen om positiever te denken en vriendelijker met jezelf om te gaan.
Hoe sterker je zelfvertrouwen, hoe meer rust er komt – en hoe kleiner de paniek wordt.